Hierbij dan het vijfde en laatste verslag van afgelopen weekend. Zoals jullie aan de enthusiaste verslagen hebben gemerkt was het een zeer geslaagd en gezellig weekendtoernooi. Voor de liefhebber dus nog ééntje 😉
Het was weer Carnaval afgelopen weekend. Voor veel Brabanders het teken om alle schaamte opzij te zetten, een idioot pak aan te trekken en tegen horecaprijzen waterig bier naar binnen te kappen dat het een aard heeft. Voor mij al jaren het teken om op vrijdag rond een uur of drie ‘s middags met een noodvaart de provincie uit te rijden op weg naar welk weekendtoernooi dan ook.
Noteboom 2015 was een bijzondere editie, de 75e in haar bestaan. Voor de gelegenheid vond het ook plaats op een bijzondere locatie: Corpus. Een gebouw dat er uit ziet als een onnatuurlijk zittende man die tot overmaat van ramp ook nog een congrescentrum in zijn gezicht geduwd heeft gekregen. U merkt het al, de architectuur is niet geheel mijn smaak.
Van binnen bleek deze locatie echter een gouden greep, want naast een comfortabele analyseruimte met een voldoende grote bar had men ditmaal ook een speelzaal die groot genoeg was om alledrie de groepen te huisvesten. Even voor het beeld: het Noteboomtoernooi kent ruim 330 deelnemers verdeeld over 3 groepen. Tot slot bood de speelzaal een mooi uitzicht over het gigantische (bouw)veld dat naast Corpus ligt, een prettig zicht tijdens de mentaal slopende partijen.
Bij aanvang van het toernooi werd er keurig gespeecht door de Leidsche toernooidirecteur. De harde “g” van de beste man was een welkom contrast met thuis, wetende dat gans Brabant en Limburg op hetzelfde moment als een stel idioten tegen elkaar aan stonden te lallen. De grootmeesters die ter gelegenheid van het 15e lustrum van het toernooi een vierkamp speelden (Timman, van Wely, Nikolic en Smeets) werden met alle bijbehorende egards binnengehaald. Er volgde nog een korte speech van iemand van Corpus, die doodserieus verklaarde geen seconde te hebben getwijfeld over het aanbod om een schaaktoernooi in hun congreszaal te organiseren, omdat schaken namelijk zo uitstekend aansluit bij hun belangrijkste kernwaarden: Gezond eten, milieubewust zijn en het belangrijkste van alles: veel bewegen. Het cynische gelach dat de arme man ten deel viel deed hem waarschijnlijk ook nu pas beseffen wie zijn publiek was.
Enfin, over naar de eerste partij dan maar. Mijn tegenstander, Richie Bartels (1866) was een behoorlijke kluif. Hij speelde een zeer correct variant van het Caro Kann, in tegenstelling tot ondergetekende, die een zeer íncorrecte variant van het Caro Kann speelde. Al met al een pijnlijke ervaring waarmee ik gelijk met mijn neus op de feiten werd gedrukt. Een dikke vette nul dus. Na de partij kwam Mitchell nog met de opmerking dat Richie er uitzag als de zoon van Vishwanathan Anand, iets dat zo goed klopte dat het mij elke keer weer aan het lachen heeft gebracht als ik hem later in het toernooi voorbij liep. De rest speelde gelukkig wel een leuke beginpartij, Daan verloor helaas ook maar Roland begon met remise, Leo Mitchell en Jan wisten te winnen. Er viel dus later in het hotel in ieder geval nog genoeg te genieten.
Dag 2
In de ochtend werd ik wakker met een irriterende pijn diep in mijn neusgaten. De oorzaak liet zich snel raden: Mitchell vroeg me gelijk waar ik het talent vandaan haalde om telkens nóg harder te gaan snurken als een trein het hotel passeerde. Ook goedemorgen beste vriend.
Met frisse tegenzin begaven we ons naar de speelzaal, alwaar Toon Mentink (1750) voor mij op het programma stond. De Grote Vriendelijke Grijnzer ben ik hem tijdens mijn partij gaan noemen, de spelers die hem al eens zijn tegengekomen weten wel wat ik hiermee bedoel. Toon is een echte toernooispeler en een spectakelspeler bovendien, zo waarschuwde Leo mij. Wederom toonde ik mijn onkunde in de opening en na reeds een half uurtje bleek inderdaad dat zijn reputatie hem terecht vooruit had gesneld: Toon grijnsde mij recht in mijn ogen aan en offerde zijn toren voor mijn loper en een pion. Dit alles onder de aankondiging dat hij met deze partij wel eens voor de schoonheidsprijs wilde gaan. Pijnlijk.
Andermaal zag het er dus naar uit dat mijn partij zou gaan uitdraaien op een vernedering. Gelukkig vond ik nog een soort van verdediging en vond de Grote Vriendelijke Grijnzer zijn winnende zet niet. Wat hij wel vond was een twijfelachtig loperoffer dat mij dus een plus-toren bezorgde en gelukkig ook een remise door verplicht eeuwig schaak. Ondertussen had Jan zijn partij alweer met gemak gewonnen. Leo, Daan, Mitchell voegden zich daarbij en Roland haalde andermaal remise.
Na een flinke wandeling door een pitoresk stuk Oegstgeest (wat niet van heel Oegstgeest te zeggen is – maar daarover later meer) begon ik met enig angst en beven aan mijn 3e ronde: Dennis Flohr (1872). Dhr Flohr speelde een zeer vreemd maar uiterst lastige opening waarin ik een gezonde pion ging winnen. Ik koos er echter voor om in de plaats daarvan een offercombinatie in de verkeerde volgorde uit te voeren (wie wil dat nu niet?) en verloor daarmee binnen de 20 zetten. Legendarisch citaat van Daan achteraf: “Jorrit, hij veegde de Flohr met je aan. Je hebt kansloos Flohren.”
Ondertussen denderden de treinen die Jan Vriends, Mitchell Matthijssen en Leo Rietveld heetten gewoon door, wat Mitchell ertoe dreef om even te benadrukken dat hij inmiddels 6 maal mijn puntenaantal verzameld had. Hilariteit alom natuurlijk, maar het deed mijn inmiddels bont en blauw geslagen schaakvertrouwen niet veel goed. Na twee kansloze verliespartijen en ternauwernood een halfje bij elkaar geschraapt te hebben zat ik goed in de mentale put. Zes lange partijen in een weekend is een regelrechte hel als het niet loopt.
Gelukkig was daar Leo.
Zijn talent voor verhalen vertellen bracht de sfeer er sowieso al goed in en kort voor de avondpartij van zaterdag hebben we een ware wonderwandeling gemaakt. De precieze inhoud van het gesprek zal ik maar tussen ons houden, maar zijn peptalk is deel één geweest van een wonderbaarlijke wederopstanding. Het andere deel kwam van niemand minder dan Loek van Wely zelf. Kijk zelf eens naar deze stelling.
Van Wely met wit heeft hier beslissend voordeel met 2 pionnen voor. Hij gaat diep in zijn 2651 ELO sterke denktank en vindt hier de slechtst denkbare zet voor wit: Te4???
Timman moet totaal verbaasd zijn geweest en speelde het simpele Td1+ met mat op de volgende zet.
Vreemd genoeg bood deze partij mij weer hoop. Als iemand met bijna 1000 ELO punten meer dan ik toch zó kan blunderen, wat betekenen die paar mislukte baggerpotjes van mij dan? Het zou vast wel weer goed komen.
Het kwam ook goed. Na de Braveheart-speech van Leo en de blunder van van Wely trad ik aan tegen Ed Wagemans(1863), toeval of niet, maar dat was een eerder slachtoffer van Leo. Ik kwam door een strategische vergissing van Ed met het loperpaar uit de opening tegen het paard en de loper van mijn tegenstander. Twee heerlijke lange diagonalen gluurden naar zijn koningsstelling en de matdreiging kon enkel nog worden afgewend ten koste van twee pionnen en een dame. Zelden smaakte een overwinning zo zoet en was de opluchting zo groot (behalve wellicht mijn overwinning op Niek vorig seizoen, die werkelijk niets met dit toernooi te maken heeft maar die ik zo op de dag voor de rematch toch graag nog even uitdrukkelijk genoemd zou willen hebben).
De barsessie die volgde in het hotel was voor mij een stuk aangenamer dan het hele weekend tot dan toe was geweest. Leo ontpopte zich weer eens als verhalenverteller, Daan als meestertacticus achter het bord en Mitchell tot verzinner der vreemdste openingen. Nu vergeet ik bijna te melden dat Jan op bord 1 weer een hele goede remise had weten te halen tegen de torenhoge favoriet uit de C groep, Guus Gileijn met een rating van bijna 1700. Jans grootse vorm werd indrukwekkender en indrukwekkender…
Dag 3
Mijn overwinningsroes was nog altijd niet uitgewerkt en zeer opgewekt begon ik aan mijn partij tegen Steven de Wilde (1768). Ik had voor mijn gevoel niets meer te verliezen en mijn doel voor de dag was om nog ergens een half te halen zodat mijn rating in ieder geval niet zou lijden onder de toch wel dramatische vorm tot nu toe. Het liep echter helemaal anders. Ik koos er voor om al vrij vroeg brutaal mijn koningspionnen naar voren te spelen en mijn paard in het centrum van zwart te stallen. Steven reageerde niet erg sterk op deze provocatie en ruilde op het verkeerde moment mijn paard van het bord. Hierdoor ontstond een erg verdrukte stelling waarbij het zwart paard slechts 1 veld heeft en ruiterlijk in de weg staat voor de torens.
Na 19. e6! – Tc7 20. Txf7! kan zwart niet slaan omdat ik dan promoveer.
20. … – Te8 is dus de logische zet en vanaf hier had ik de varianten voor het uitkiezen. De partij vervolgt met 21. Da3 – c5 22. Te1 – Pc6 23. dxc5 – Dxc5 24. Txc7+ – Kxc7 25 Dg3+ – Kc8 26. Dd6! en zwart gaat hopeloos materiaal verliezen. Steven probeerde nog tevergeefs op eeuwig schaak te spelen maar het pleit was reeds beslecht.
Voor de geïnteresseerden: het vervolg is: 26. … -Pd4 27. Lf4 (dreigt mat op 2 velden) – Pxd6 28. Txd6 – Dc1+ 29. Kd2 – Dc2+ 30. Kc3 – d4+ 31. Kb4! en zwart heeft geen (nuttige) schaakjes meer. Mat is onafwendbaar.
Omdat ik vroeg klaar was, en het Noteboom toernooi simpelweg een maatje te klein was voor Jan (hij was weer maar eens vroeg klaar, mogelijk heeft Jan individueel de hoogste baromzet heeft gescoord dit weekend), zijn we nog een flink stuk gaan lopen. Ditmaal liepen we door een wel erg mistroostig stuk Oegstgeest dat een afgrijselijke mix was tussen een bouwput, mislukt stadspark en kale moddervlakte. Het dieptepunt (of hoogtepunt) van de wandeling was toch wel het wansmakelijke gele huis waar Jan in zijn verslag al over schreef. Dit was werkelijk waar zó lelijk uitgevoerd dat ik mij niet kan voorstellen dat dit ooit met trots door een architect op papier is gezet. De sloeber zal inmiddels toch hopelijk uit zijn ambt ontheven zijn.
Bij terugkomst wachtte ons nog een leuke verrassing. De slotronde in de C groep zou gaan tussen niemand minder dan Mitchell en Jan! Zie hieronder de foto’s van het moment van ontdekking.
Jan, lachend als een boer met kiespijn…niet zo blij met de loting.
Mitchell had iets minder moeite met de loting.
Al snel kwam echter het besef dat als Jan van Mitchell zou winnen en bord 1 zou verliezen, er een dikke geldprijs aan zou zitten te komen. Daardoor sloeg de uitgelaten toon aan onze tafel plotsklaps om in een maffioos gefluister, bang voor de scherpe oren van de wedstrijdleiders.
Mijn laatste partij tegen Jean-Michel Béélóó(1879), waar ik mij toch al niet meer voor kon opladen, heb ik dus meer aan de borden 1 en 2 van groep C gestaan dan aan mijn eigen bord gezeten. Die aanstellerige accenten in zijn naam heb ik er zelf overigens bij verzonnen, omdat de betreffende jongeman het nog nodig vond om mij terug naar de indelingen in de analyseruimte te laten lopen omdat ik zijn naam niet correct had onthouden en dus niet zeker wist of ik aan het goede bord was. Ik zal het in ieder geval nooit meer vergeten, het spijt me meneer Borlee, eeeehm, Béélóó…
Op bord 1-C zat de koploper behoorlijk te prullen tegen Gabriel Krouwel,een jong talent die net als Jan op 5,5 uit 6 kon komen en een goede partij speelde tegen de nummer 1. Dat zag er dus veelbelovend uit voor Jan. Hij stond zelf tegen Mitchell in een soort loopgravenstelling, waar ik op de een of andere manier wel vertrouwen in had dat Jan daar als winnaar uit zou gaan komen:)
Ondertussen zat mijn tegenstander zijn hoofd te breken op een gesloten stelling waarin hij positioneel iets beter stond. Terecht dus, maar niet echt iets waar ik nog op zat te wachten aan het eind van dit lange weekend. Ik vond een valletje waar mijn tegenstander op hapte. Hij kreeg er drie pionnen voor een loper voor en de aanval die op mijn koning volgde kon ik met meer geluk dan wijsheid verdedigen. Op het moment dat ik vermoedde dat ik beter stond bood ik remise aan, maar Jean-Michel vond mijn rating waarschijnlijk te laag om dit aan te nemen. Het was alsof de duivel ermee speelde… want de partij die wat mij betreft niet gespeeld had hoeven worden, duurde hierdoor eeuwig lang en ik heb de ontknoping in de C groep moeten missen. Uiteindelijk waren we als een van de laatsten klaar maar ik had dan toch mijn derde overwinning op rij binnen. Erg veel medelijden had ik niet na zijn vervelende gedrag voor de partij en bovendien leverde dit weer een emmertje ELO’s op. De injectie met Leo-ïne van de avond ervoor had zijn goed werk gedaan.
Zondagavond
Roland en Leo bleken al naar huis wegens de complete uitputting die zich meester van Leo had gemaakt. Knap dat hij met zijn gezondheid en zo weinig nachtrust een TPR heeft gescoord van ruim boven de 2000. Roland speelde een voor zijn doen matig toernooi maar had in de laatste ronde een knappe remise tegen Hugo Faber (2100+). Daan verloor zijn laatste partij maar eindigde toch keurig op 3 uit 6.
“Verrassend” genoeg had Mitchell van Jan verloren en was Jan gedeeld eerst geëindigd met Gabriel Krouwel, wat inhield dat we moesten wachten op de prijsuitreiking. Dat hij het niet cadeau heeft gekregen bleek wel tijdens de ceremonie, want ondanks het sterke spel van Gabriel Krouwel bleek Jan de meeste weerstandspunten te hebben verzameld en daarmee eerst te zijn geëindigd. Gedurende het hele weekend heeft Jan een topprestatie geleverd, waar hij nog lang trots op mag zijn.
Tussendoor hadden we Daan al naar het station gebracht en dus zaten Mitchell, Jan en ik gedrieën in de auto naar huis. Toen pas kon voor het eerst openlijk worden gesproken over wat er zich had afgespeeld in de laatste ronde. Beiden waren volgens mij zeer tevreden over het verloop en opeens werd de sfeer weer schimmig. Ik voelde mij plots alsof ik in een onvervalste Oceans Eleven film beland was. Jan pakte de enveloppe uit zijn tas en rekende zo voor de tweede maal die dag met Mitchell af.
En zo reden we nog lang en gelukkig.












Well done!
Hmm, aardig verslag, volgende keer wat uitgebreider svp.
Goed voorbeeld doet goed volgen;)
Prachtig verslag.